Het is nog voor achten als ik mijn mailbox open. ‘Lees dit even, Juul’, staat er als onderwerp boven het meest recente bericht. Het is een mailtje van mijn moeder. Zonder verdere tekst of uitleg, maar met een krantenbericht als bijlage. ‘Schrijfvaardigheid kinderen holt achteruit’, kopt het artikel uit het plaatselijke sufferdje.
Ik stop met lezen na de inleiding, waar de – niet verrassende – conclusie al duidelijk wordt; namelijk dat er het best een therapeut aan te pas kan komen om het belabberde handschrift van je kind te verbeteren en die daarmee dus de nobele taak van de leerkracht om kinderen fatsoenlijk te leren schrijven tegen betaling overneemt. Rot toch op, denk ik. Ja, mijn kind schrijft uiterst beroerd. En ja, ik had me voorgenomen om daar in de zomervakantie eens wat aandacht aan te besteden. Maar ja, je weet hoe dat gaat, hè.
Maar wat mij het meest ergert aan dit mailtje op de vroege ochtend is niet het krantenartikel an sich. Nee, ik erger me aan de onderliggende boodschap van mijn moeder: Dit gaat ook over jouw kind en dus moet jíj hier iets mee doen. Ik neem het haar niet persoonlijk kwalijk. Ik hou van mijn moeder en mijn kind heeft echt een beroerd handschrift. Dat weet ik, dat weet de juf en dat weet eigenlijk iedereen die weleens een handgeschreven briefje van Sam ontvangen heeft. Maar door de onderliggende boodschap voel ik me als een klein kind dat op de vingers getikt wordt. Het is plots míjn verantwoordelijkheid. Ik bedoel; heeft ze dit krantenartikel ook naar Sams vader gestuurd? Of desnoods naar zijn school?
Nee. En daarom gaan mijn stekeltjes overeind. Waarom ben ik als moeder altijd overal verantwoordelijk voor? En waarom word je als moeder altijd gewezen op je tekortkomingen en de zaken die je schijnbaar niet goed doet? Tetteren vanaf de zijlijn is zo makkelijk.
Dergelijke boodschappen zitten verborgen in allerhande opmerkingen van mensen uit je omgeving. Stiekeme steken onder water. Verkapte bemoeienissen en verbloemde beledigingen. Voornamelijk van andere moeders. Zoals: ‘Nou, het eten smaakt hem goed, hè? Die van mij krijgen alleen chocopasta in het weekend.’ Of: ‘Vroeger fietsten we zoveel met de kinderen. Dat doe jij bijna nooit, hè?’ En: ‘Zo’n teamsport is echt goed voor een jongen. Dan leren ze tenminste normaal om te gaan met verliezen.’
Begrijp me niet verkeerd; ik ben gebekt genoeg om al dit soort onderwatersteken te pareren met steekhoudende argumenten. Maar ik ben het zat om als moeder altijd te horen te krijgen wat ik ‘eigenlijk niet goed doe’ en vooral wat ik ‘eigenlijk zou moeten doen’. Dus ik ga niet meer serieus in op dergelijke opmerkingen en doe ze altijd af met een snedige opmerking of met een grapje. Afhankelijk van de tijd van de maand en/of het aantal wijntjes dat ik reeds genuttigd heb. Zoals: ‘Ja, ik ben zo’n loedermoeder die suiker wel toestaat. Daarom komen jouw kinderen altijd zo graag bij ons spelen.’ Of: ‘Je bedoelt vroeger, toen vrouwen slechts één recht hadden, honden nog uit hun kont blaften en een sprits als ultieme lekkernij beschouwd werd?’ En: ‘Mijn kind zou binnen een week van zo’n sportclub afgetrapt worden. Veel te agressief. Tsja, hij is dan ook een halve Arabier, hè?’
De meeste mensen verwachten niet zo’n antwoord. Dus terwijl zij semi-gepikeerd zijn en met een beteuterde snuit een slok van hun verse muntthee nemen, denk ik aan wat mijn kind allemaal wel goed doet. Ja, zijn handschrift is uiterst belabberd. Daarentegen is hij ontzettend handig met de computer, kan hij programmeren en helpt hij de ICT’er op school vaak uit de brand. Ja, mijn zoon is de laatste jaren wat aangekomen. En God, wat ben ik daar blij om. Je moest eens weten wat voor slechte start hij heeft gehad als ukkepukje. En moet je hem nu eens zien! Mijn kind is uitge-AVI-t, beheerst de Engelse taal beter dan een gemiddelde 3-Havo-leerling, heeft zulke soepele heupen dat hij non-stop kan hoelahoepen, bestuurt zonder een schijntje onzekerheid een elektrische kart en bovenal begrijpt hij woordgrappen én sarcastische humor. Ik bedoel, wat wil je nog meer?
Als manlief die avond thuiskomt, sta ik te koken. Op zich uniek, aangezien het vakantie is en het gros van de maaltijden afgehaald wordt of genuttigd wordt in een restaurant, maar ik ben als moeder zijnde niet compleet ontaard. Ook ik begrijp met mijn gelimiteerde HBO-breintje heus wel dat er af en toe iets van groente en vitamientjes in zo’n kinderlijfje gestopt moeten worden. Terwijl ik Sam zijn bord met kipfilet, couscous, tomaatjes, spinazie en ei geef – die hij van mij dus gewoon voor de tv mag opeten – plof ik neer aan de keukenbar met een groot glas koude witte wijn. Ik proost met mijn wederhelft en vertel hem hoe ik vandaag tussen het doen van de achterstallige was, het ontvangen van de CV-monteur en het ge-‘mama!’ door, tóch nog die deadline voor mijn uitgever gehaald heb. ‘Je moet hem gewoon lekker buiten laten spelen,’ zegt mijn man. ‘Hij zit alleen maar de hele dag te gamen en jou van je werk te houden. Stuur hem eens naar buiten. Is goed voor hem.’
Ik zei het al; het is zó makkelijk tetteren vanaf de zijlijn.
Ik pak mijn telefoon en beantwoord het mailtje van mijn moeder: ‘Oud nieuws! Dit artikel heb ik gisteren allang voorbij zien komen op Social Media. Maar goed, even wat anders: Jouw I-pad liep toch de hele tijd vast? Wil je dat Sam er nog even naar kijkt, dit weekend?’
Commenti